Een goudeerlijk verhaal over de tegenslagen na een lichaamstransformatie
Jimmy Fisher is bepaald geen uitzondering.
122 kg, dat is hoeveel Jimmy Fisher op de linkerfoto woog voordat hij aan zijn fitjourney begon. Vooraf had hij niet eens het plan om zo droog te worden als op de rechter foto. Toen zijn ex echter hun verloving beëindigde, had Jimmy iets nieuws nodig om hem af te leiden. De sportschool werd uiteindelijk zijn rots in de branding.
Zeven maanden lang bracht hij het gros van zijn week door in de gym. 40 minuten cardio gevolgd door 90 minuten krachttraining was voor hem een standaard sessie. Dagelijkse ritten door de McDrive waren voortaan verleden tijd. Hij drukte zijn zoete trek de kop in, hoe hard die bak roomijs in de vriezer ook schreeuwde. In juni 2016 was Jerry maar liefst 23 kilo lichter. Om zijn nieuwe gewoontes door te zetten, wist hij dat een nieuw doel stellen kon helpen. Jerry schreef zich daarom in voor zijn eerste bodybuilding-competitie.
Samen met zijn bodybuilding-coach en tevens goede vriend Otis Hopper ging hij aan de slag. 18 weken lang volgde hij een strikt regime van 1800 á 2400 calorieën per dag.
Ontbijt bestond doorgaans uit een flinke portie eieren (zonder dooier) en havermout, lunch was een groot bord kalkoengehakt met broccoli, en avondeten was broccoli, witvis en tarwekiembrood met amandelboter. Tussendoor werkte Fisher de nodige eiwitshakes, eiwitrepen, zoete aardappelen en kip weg. Elke. Dag. Weer.
Preppen voor deze wedstrijd was, op afstuderen na, het zwaarste wat hij ooit had gedaan. Vooral zijn zoete trek was soms erg lastig te temmen, zegt hij.
Eind oktober 2016 —11 maanden na zijn beginfoto en na 18 weken preppen— was Fisher nóg 15 kilo afgevallen, waarmee hij een vetpercentage van 8 a 9 procent bereikte. Voor de eerste keer in zijn leven had hij een strak sixpack, op dezelfe plek waar eerst zijn bierbuik hing.
Jammer genoeg was het resultaat van zijn bloed zweet en tranen slechts van tijdelijke aard. Fisher kwam in de weken na zijn competitie weer 22 kilo aan.
“Het lichaam dat ik had bereikt en het gewicht wat ik hiervoor was verloren om in “podiumvorm” te komen, waren niet bepaald het echte leven,” zegt Fisher. “Ik zou mijn dieet letterlijk aan niemand aanraden die niet voor een bodybuilding-competitie traint.”
Direct na de show sloeg de trek toe en had Fisher geen kracht meer om ertegen te vechten. Hij ging terug naar zijn oude eetgewoonten en trakteerde zichzelf gretig op pizza, brownies en roomijs.
“Ik had echt moeite met de zogeheten ‘post-show rebound’, omdat ik zo lang bepaalde soorten voedsel had vermeden,” zegt Fisher.
Dit is waarom die rebound plaatsvindt – en waarom een vetpercentage onder de 10 procent niet voor iedereen is weggelegd.
Waarom een laag vetpercentage lastig vol te houden is
Wanneer je afvalt, is het de bedoeling om spiermassa te behouden terwijl je vet verliest, zegt professor Brad Schoenfield, die zelfs diverse bodybuilding-prijzen op zijn naam heeft staan.
Al is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Wanneer je zo snel afvalt als Fisher, verlies je ook een hoop spiermassa en vertraagt je stofwisseling door de lage calorie-inname. Je lichaam ziet het afvallen als een bedreiging voor je leven, zegt hij.
Volgens een wetenschappelijke theorie, heeft ieder lichaam een eigen vetpercentage-optimum. Wanneer je gewicht hiervan afwijkt, produceert het lichaam als tegenreactie minder leptine, een hormoon dat honger onderdrukt. Met als gevolg dat je constant trek hebt, zegt hij.
Als het lichaam je stofwisseling aanpakt, is je calorie-inname verminderen de enige manier om dun te blijven, zegt Schoenfeld. Lastig haalbaar, als je ondertussen aan niets anders dan hamburgers kunt denken.
Ook mentaal zul je hierdoor uitgedaagd worden, zegt Schoenfeld. Als je geen doel meer hebt om voor te strijden, smaakt broccoli en tilapia plotseling een stuk minder lekker. De drift om te blijven eten wordt zo sterk, dat je begint te bingen, net als Fisher deed. Het gewicht dat je bent afgevallen komt hierdoor meestal terug, vaak met een onsje meer dan eerst.
Dit kan zelfs gebeuren als je boven een vetpercentage van 10 blijft. Afvallen kan een flinke strijd zijn, vooral als je in korte tijd veel bent afgevallen.
Om het afvalproces stabiel te houden, is het belangrijk om genoeg eiwitten (2 gram per kilo) binnen te krijgen en aan krachttraining te doen, zegt Schoenfeld. De verklaring is dat eiwit je langer verzadigt en je lichaam meer moeite kost om af te breken dan koolhydraten of vetten.
Met krachttraining kun je spiermassa behouden. Train hiervoor minimaal drie keer per week, adviseert Springfeld.
Ondertussen is Fisher momenteel druk bezig met zijn master in voeding. Ook heeft hij het besluit genomen om weer aan een show mee te doen, ondanks zijn eerdere terugslag. Dit keer volgt hij echter een “flexibel dieet” en neemt hij nu in plaats van 18 weken, 30 weken om zijn doel te behalen.
Hierbij richt hij zich nog steeds op een specifieke hoeveelheid eiwitten, koolhydraten en vetten per dag – afhankelijk van hoe zijn progressie die week loopt. Op dit moment komt dat neer op 2.800 calorieën per dag, afkomstig uit diverse producten. Fisher gunt zichzelf nu ook gezonde pizza’s, friet en caloriearm-roomijs, zo lang het maar binnen zijn macro’s past.
James is inmiddels weer veel afgevallen en weegt, op de bovenstaande foto 100 kilo – dat is 16 kilo meer dan zijn podiumgewicht van destijds.
“Flexibel diëten heeft een slechte reputatie doordat mensen aannemen dat je niets anders dan donuts, taart en brownies eet. Als je het op de juiste manier doet, kun je met flexibel diëten al je benodigde macro- en micronutriënten binnenkrijgen die je lichaam nodig heeft om van binnen en buiten gezond te blijven,“ zegt Fisher.
“Ik verwacht door dit dieet, samen met heel hard trainen, mijn vorige podium-fysiek te overtreffen. “