De BMI: waarom deze tool voor fanatieke sporters niet werkt
Geloof niet alles wat je vertelt wordt.
© Getty Images - Mikael Vaisanen

Dwayne Johnson -a.k.a. 'The Rock'- heeft een BMI (Body Mass Index) van 34.3. Dit betekent dat Johnson op de BMI-schaal nóg 'hoger' scoort dan overgewicht, namelijk: obesitas. Maar iedereen met 'n gezond verstand ziet dat de beste man niet obees is, maar een kast van jewelste. Hoe komt het dan dat de BMI zo'n grove inschattingsfout maakt?
Allereerst, ter opfrissing van je geheugen: de BMI geeft de verhouding tussen lengte en gewicht aan. En omdat dit een nogal gesimplificeerde versie is van een menselijk lichaam, zit de index er vaak naast. Waarom gebruiken we de BMI dan? Om dit te begrijpen, moeten we even de geschiedenis induiken.
Quetelet-index
De Belg Adolphe Quetelet -geboren in de 18e eeuw- staat aan de basis van de BMI, de zogeheten Quetelet-index. Zo mat hij de borstomvang van duizenden Schotten en stelde vast dat de borstkassen zeer verschillend waren: van flinke torso's tot kippenborsten. Vervolgens voegde Quetelet daar hun gewicht aan toe en de BMI was geboren.
De index brengt dus de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon in kaart om zo te bepalen of er sprake is over- of ondergewicht. Dit wordt berekend door het lichaamsgewicht (in kilogram) te delen door het kwadraat van de lengte (in meter).
De belangrijkste conclusie van het onderzoek naar de Schotten was dat de gemiddelde mens niet bestaat. Die bleek namelijk 1,625498 meter groot te zijn (in Nederland nu zo'n 1.71 gemiddeld), 61,594856 kg te wegen (nu gemiddeld rond de 77.5 kg in Nederland), en 2,32658 kinderen te krijgen (in Nederland nu rond de 1.7). Allemaal leuk die statistieken, maar je kunt zoeken tot je een ons weegt: deze gemiddelde mens zul je nooit tegenkomen.
Gebrekkige tool
De BMI geeft dan ook een schatting, en geen keiharde feiten. Je kunt het ter verkenning van je eigen gezondheid gebruiken, maar meer ook niet. Al helemaal -zoals het Voedingscentrum ook benadrukt- omdat afkomst en leeftijd ook nog een rol spelen in het instrument, dat niet gestandaardiseerd is voor iedereen. Algemeen wordt aanvaard dat een BMI bij volwassenen tussen 18,5 en 25 ideaal is, zoals hieronder in de tabel van het Voedingscentrum valt te zien.
Maar als de BMI slechts een schatting geeft, waarom wordt de index dan zo vaak gebruikt? Omdat het een zeer simpele tool is om een eerste indicatie te geven van iemands gezondheid. Gemak dient de mens, dus. Want verder is de BMI weinig bruikbaar.
Missende statistieken
Niet alleen vanwege de afkomst en leeftijd is de BMI onhandig, maar ook omdat er te weinig waarde gehecht wordt aan individuele verschillen. Zo wordt er geen rekening gehouden met de relatie vet- en spiermassa. Een gebrek dat vooral bij gespierde mannen (of vrouwen) de kans op een onjuiste aanname vergroot.
Hoe kom je er dan achter in welke toestand je verkeert? Door in de spiegel te kijken. Het oog ziet immers meer dan de index. En bij twijfel kun je altijd een bezoekje brengen aan de huisarts of een sportarts om jezelf grondig te laten onderzoeken, bijvoorbeeld door je vetpercentage professioneel te laten meten. Maar de BMI, die kun je links laten liggen.