Daniel Ricciardo staat deze maand op de cover
De man met de grootste glimlach uit de Formule 1.
© Men's Health / Stef Nagel

Hij is de meest goedlachse autocoureur die de Formule 1 ooit heeft gekend: Daniel Ricciardo. Wij spraken de vrolijke Australiër over zijn trainingsroutine, zijn collega Max Verstappen en meer...
Wat vind je tot nu toe van 2020?
‘Het is een vreselijk jaar voor de wereld, maar met mij gaat het best goed. Ik had voor het eerst in dertien jaar de kans om een paar maanden thuis te zijn bij m’n familie in Australië. Ik ben blij dat we weer kunnen racen en het is leuk dat er wat circuits op de kalender zijn gezet die er van origine niet op stonden.’
Wat had je gedaan als het hele raceseizoen was gecanceld?
‘Dan had ik een soort Disneyland gebouwd op m’n boerderij in Australië. Een mannenversie van Disneyland, met een heleboel motoren en auto’s. Van kinds af aan droomde ik er al van om een groot stuk land te hebben, want daar gelden je eigen regels. Niemand heeft daar last van me.’
Is de sfeer in de paddocks anders, nu met die hele coronasituatie?
‘O, absoluut. Er zijn geen fans, maar ook tussen de teams is er weinig interactie. Iedereen blijft een beetje op z’n eigen grondgebied. Het is wat minder beweeglijk, wat minder chaotisch. Ik mis die chaos af en toe. Sommige collega’s zie je nooit meer, wat in sommige gevallen niet zo erg is natuurlijk. Haha.’
Vertel!
‘Grapje, natuurlijk. Ik ben hartstikke vriendelijk.’
Hoe is je band met Max, nu jullie niet meer in hetzelfde team zitten?
‘Beter. Niet dat het per se heel slecht ging, maar je teamgenoot is je enige referentie. Het is de enige persoon met dezelfde auto als jij. Deze coureur kan je leven leuker of lastiger maken, dus het is logisch dat daar wat meer onderlinge competitie ontstaat. We hebben respect voor elkaar, maar het is lastig om goede vrienden te zijn. Met Max had ik goede en slechte momenten, maar over het algemeen ging het vrij goed. Nu de onderlinge competitie tussen ons wat meer op de achtergrond is, zijn we relaxter tegen elkaar geworden. Hij was nog geen twintig toen we elkaar ontmoetten, dus de generatiekloof was vrij groot. We hebben nu meer gemeen. Bovendien respecteer ik hem als coureur.’
Wat maakt jou anders dan andere coureurs?
‘Mensen kennen me vooral als die goedlachse, energieke gast. Dat ben ik ook - van de buitenkant. Van binnen zit een heel belangrijke drijfveer, namelijk dat ik alles heb moeten achterlaten om deze sport te gaan doen. In Australië is de autosport niet zo groot, dus vertrok ik op m’n zeventiende naar Europa om wat van m’n racecarrière te maken. Ik had thuis gewoon door kunnen gaan met drinken en feesten, maar in plaats daarvan zat ik aan de andere kant van de wereld, alleen met m’n ambitie. Ik geloofde eerst niet dat het me ging lukken, ik was niet de wonderboy die van jongs af aan alle races won. Ik dacht: als ik in Australië niet kan winnen, hoe ga ik dat dan in Europa doen?
In het begin voelde ik me ook niet op m’n plek in de Formule 1. Ik heb een poosje gedacht dat ik me anders voor moest doen dan ik was. Intelligenter. Serieuzer. Hoe meer ik mezelf werd, hoe meer successen ik behaalde en hoe meer ik me thuis ging voelen aan de andere kant van de wereld. Inmiddels heb ik ook goede vrienden op dit continent.’
Hoe ziet een gemiddelde trainingsweek er voor je uit, qua cardio- en kracht?
‘Stel, er zit een week tussen twee racedagen, dan train ik zes dagen. De meeste dagen doe ik twee trainingen, één van die dagen doe ik één training en één dag rust ik. Wij coureurs hoeven geen triatleet of marathonloper te zijn, maar onze basisconditie moet goed zijn. Je zit uren achter elkaar in de auto met een hoge hartslag, een goede conditie zorgt voor een betere concentratie, zodat je ook sneller beslissingen kunt maken. Je lichaam moet tegen de G-krachten van de auto kunnen, die kunnen in de bochten oplopen tot 5 of 6. Je moet een sterke nek, core en bilspieren hebben om het lichaam op z’n plek te houden in de auto. Aan de andere kant kunnen we ook niet te veel krachttraining doen, want we moeten zo licht mogelijk blijven. We zijn allemaal skinny. Sterk, maar slank. We zijn behendig en snel, maar geen krachtatleten.’
Waar moet een coureur nog meer over beschikken, naast een sterke nek en core?
‘Je moet onbevreesd zijn. De sport is gevaarlijk. Heel gevaarlijk. Het moment dat je wordt overgenomen door twijfel of angst, presteer je niet meer. Zeker wanneer je op deze snelheden rijdt, kan een moment van onzekerheid je dood worden. Je moet de volledige controle hebben.’
Nieuwsgierig naar de rest van het interview met Ricciardo? Je vindt het volledige gesprek, inclusief fotoshoot, in ons gloednieuwe novembernummer. Bestel hem dan HIER ONLINE via onze kiosk, of race nu naar de winkels.