Dichter/bokser René Oskam: ‘Ik deel rake klappen uit met woorden én vuisten’

Er lijkt geen grotere tegenstelling. Toch blijken de twee meer raakvlakken te hebben dan je zou denken.

© Hearst Owned - David Meeusen

René Oskam

Dichten en boksen: er lijkt geen grotere tegenstelling. Toch blijken de twee meer raakvlakken te hebben dan je zou denken, aldus René Oskam (36). En zo werd een dichter een bokser.

René, jij bent dichter. Maar nu ook fervent bokser. Vertel, hoe is dat zo gekomen?

‘Eigenlijk boks ik al sinds mijn twintigste, toen begon ik met kickboksen. Door de jaren heen bokste ik af en aan: dan weer een tijdje wel en een tijdje niet. Mensen kennen mij vooral als dichter (René postte in 2013 zijn eerste, op een oude typemachine uitgetypte gedicht ‘Zonnewende’ online en inmiddels reizen zijn pennenvruchten over het internet, red.), maar sec genomen boks ik dus al langer dan dat ik professioneel dichter ben.’

Hoe ben je ooit begonnen met dichten?

‘Op mijn achtste schreef ik mijn allereerste gedicht voor mijn voetbaltrainer van de F-pupillen. Hij ging in Barcelona studeren. We maakten met het team een afscheidsboekje voor hem vol ‘Ik ga je missen’-tekeningen en verhaaltjes. Ik schreef een gedichtje – megavol spelfouten – voor hem: Naar basaaloona efe wat leere / dat is voor ons egt kleere / maar wij zule zweere / wij worden egte beeren / en niet van die slappe peeren. Ja, zo ging het. Het eindigde met: VVL die ret het ook zonder jou ook wel. Het venijn zit ’m bij mij altijd in de staart. Ook toen al.’

Terug naar het boksen, dat doe je dus al langer. Je besloot recent om naar een wedstrijd toe te gaan trainen.

‘Met voetballen liep ik steeds veel blessures op. Ik was een lang, mager ventje dat hard kon rennen, en werd steeds genadeloos onderuit gemaaid. Via een vriend van me maakte ik kennis met kickboksen. Dat ging er veel beheerster aan toe dan bij voetbal, waardoor ik minder blessures opliep. Van verschillende trainers kreeg ik vaak de vraag of ik niet eens aan een bokswedstrijd mee zou willen doen. Als ik trainde, trainde ik ook fanatiek, en ik denk dat ze zagen dat ik dat wel aan zou kunnen. Ik hield het steeds af; als dichter komt mijn broodwinning voort uit mijn brein. Meedoen aan een bokswedstrijd is voor mij de duivel verzoeken. Maar toen ik afgelopen september 36 werd, dacht ik: what the hell, ik ga ervoor.’

Hoe liep dit af voor René en welke overeenkomsten ziet hij tussen dichten en boksen? Je leest het in de allernieuwste Men's Health.

Haal 'm nu in huis!

Volg Men's Health ook op Facebook, Instagram en TikTok.