De lichtflits uit Luykgestel

Harrie Lavreysen geeft ultieme tips voor grote bovenbenen

Update: 10 juni om 15:28

Door de drie gouden medailles op de Olympische Spelen in Parijs liet baanwielrenner Harrie Lavreysen (28) zien waarom zijn bijnaam ‘Harrie Hattrick’ perfect gekozen is. In Men's Health van februari 2025 kijken we terug én vooruit.

© Men's Health NL / Stef Nagel

FB HEADER 851X315 (1).jpg

Hij is twaalf keer Europees kampioen, zestien keer wereldkampioen, vijf keer Olympisch kampioen, uitgeroepen tot Sportman van het Jaar 2024 en begin 2025 stond hij op de cover van Men’s Health.

‘Dat rank ik toch wel tussen de Europese titels en de wereldtitels’, lacht baanwielrenner Harrie Lavreysen. We zitten in de kleedkamer van het AFAS Theater in Leusden, waar hij diezelfde avond nog zal spreken tijdens Topsport Community Live. Harrie heeft de shoot net achter de rug. ‘Ik vond het heel leuk! Ik heb al veel shoots gehad, maar nog nooit met ontbloot bovenlichaam’, zegt hij. ‘Ik vond het niet erg om dat te showen, ook al was het even wat onwennig.’ Harrie, 27 lentes jong, komt uit Luyksgestel, een dorpje in Brabant. ‘De Lichtflits uit Luyksgestel’ noemen ze hem ook wel, of ‘Harrie Hattrick’. De term Hattrick wordt gebruikt wanneer een speler in één wedstrijd driemaal scoort. Na zijn twee gouden medailles en eenmaal brons in Tokio, heeft Harrie nu vijf gouden olympische medailles binnengefietst. Daarmee is hij de beste Nederlandse sporter ooit op de Zomerspelen.

Drie keer goud op de Olympische Spelen in Parijs – hoe kijk je hierop terug?

‘Heel goed. Dat was natuurlijk mijn doel, ik wilde minstens een Hattrick neerzetten. Er zat een aantal jaar tussen de Spelen van Tokio en Parijs, dit gaf me de kans er alles aan te doen om in Parijs voor goud te gaan. Ik kijk vooral terug op een heel mooie reis, ik geniet ervan dat mijn doel nu is behaald.’


Ik geniet van elk moment en leef naar elke wedstrijd toe

— Harrie Lavreysen

Hoe ben je ooit begonnen met baanwielrennen?

‘Ik ben oorspronkelijk begonnen met BMX, toen ik zes jaar oud was. Hiervoor ben ik ook naar Papendal verhuisd, het topsportcentrum van Arnhem. Het plan was om topsporter in BMX te worden. Op mijn zestiende kreeg ik echter veel last van schouderblessures: vooral de rechterkant ging heel vaak uit de kom en het is zelfs voorgekomen dat beide schouders tegelijk uit de kom waren na een val. Bij BMX moet je heel veel klappen opvangen. In totaal ben ik vier keer geopereerd aan mijn schouders. Het werd dus tijd om te stoppen met BMX. Nadat ik deze beslissing had genomen, ben ik in dezelfde week nog overgestapt op baanwielrennen. Hierbij val je namelijk minder snel. En als je valt, glijd je over de baan. Ook niet fijn, maar de kans dat je schouders uit de kom raken is minder groot. Omdat ik al bij Papendal trainde, was de overstap makkelijk te realiseren. Ik weet niet hoe ik anders in aanraking zou zijn gekomen met baanwielrennen, omdat dit – zeker voor jongeren – geen gebruikelijke sport is. Het was dus een gedwongen overstap, waar ik nu heel blij mee ben. Het heeft goed uitgepakt.’

Wanneer wist je dat je er goed in was?

‘De eerste twee jaar had ik het lastig, je begint natuurlijk aan een compleet nieuwe sport. In 2017 mocht ik voor het eerst mee naar het WK. Ik had toen eigenlijk nog geen idee wat ik aan het doen was, de meeste rondes kwam ik met een beetje geluk door. Ik kon wel hard fietsen, maar ik had nog helemaal geen tactiek. Toch deed ik het blijkbaar goed, want ik won meteen twee keer zilver. Toen besefte ik dat dit weleens iets kon worden. Vanaf dat moment werd de druk meteen opgevoerd. Ik had heel snel mijn draai en passie gevonden.’

Wanneer kwamen de Olympische Spelen in beeld?

‘Na het WK in 2017 ben ik een aantal keer wereldkampioen geworden. Met deze titels op zak kom je al heel snel in aanmerking voor de Spelen. Natuurlijk zijn er nog een heleboel kwalificatie-eisen waar je als sporter aan moet voldoen om mee te doen, maar als je wereldkampioen bent, kom je al een heel eind. Als topsporter heb je altijd de voorzichtige droom om ooit op de Spelen te staan, maar toen ik eenmaal de titel wereldkampioen droeg, wilde ik op de Olympische Spelen ook gewoon goud winnen.’


Ik maak vette reizen en kom op veel plekken. Daarnaast heeft sport mij echt gevormd als persoon. Het heeft me doorzettingsvermogen en discipline geleerd

— Harrie Lavreysen

Hoe ziet jouw gemiddelde trainingsdag eruit?

‘Ik train eigenlijk maar één keer per dag. Veel andere topsporters trainen twee keer, maar mijn trainingen zijn heel intensief. Ik ben drie keer per week op de wielerbaan en twee keer per week in het krachthonk te vinden. Een baantraining kan wel vier tot vijf uur duren, dus daarna moet ik dan ook wel echt mijn rust pakken. Herstel is superbelangrijk, zodat ik mijn trainingen goed kan uitvoeren. Meestal heb ik één hele rustdag per week.’

Wat doe je als je niet op de fiets zit?

‘Ik ben nog bezig met een master managementwetenschappen. Dat lag even stil door de Olympische Spelen, dus dat pak ik nu weer op. Verder kijk ik graag naar films, ideaal om te doen als ik toch mijn rust moet pakken. Mijn lievelingsfilm? Ik denk toch Interstellar. Die blijft zó goed, doordat er echte wetenschappers aan hebben meegewerkt. Alles klopt precies. Verder vind ik het heerlijk om te barbecueën. Picanha rund is mijn favoriete stukje vlees. Toch breng ik het liefst zoveel mogelijk tijd door op de fiets, dat is echt mijn passie.’

Hoe houd je balans tussen privé en sport?

‘Ik merk dat dit vrij automatisch gaat. Ik train van maandag tot en met vrijdag met mijn team bij Omnisport. In het weekend train ik zelf, dus kan ik ook mijn eigen tijd indelen. Ik heb dan meer tijd om te ontspannen en leuke dingen te doen. Natuurlijk verschilt dit ook per periode – voor een belangrijke wedstrijd heb ik gewoon minder tijd voor leuke dingen, maar voor mij is dit het zeker waard. Ik heb een duidelijk doel voor ogen.’


Hemd van ’t lijf



Cheat meal: ‘Pizza. Het maakt niet uit welke, als het maar een klassieker is. Als ik moet kiezen tussen een pizza hawaï en een pizza salami, kies ik sowieso de salami.’

Belangrijkste les: ‘Consistentie. Elke week trainen. Blijven herhalen.’

Voorbeeld: ‘Ik probeer mijn eigen voorbeeld te zijn.’

Over 5 jaar: ‘Heb ik hopelijk weer een succesvolle Spelen gehad.’

Favo song: ‘Elk liedje van Fred Again, maakt niet uit welke.’

Moet je veel missen door de topsport?

‘Ik vind dat wel meevallen. Voor mijn gevoel pak ik genoeg feestjes per jaar, en kan ik ook genoeg tijd doorbrengen met mijn familie. Ik moet natuurlijk weleens familiebijeenkomsten afzeggen, maar mijn familie is ontzettend trots en staat achter me. Voordat ik begon met baanwielrennen kenden zij de sport eigenlijk niet, dus alles was nieuw. Ze zijn mijn grootste fans: bij wedstrijden in Europa komen ze altijd kijken.’

Je hebt drie keer goud gewonnen in Parijs en je bent daarna uitgeroepen tot Sportman van het Jaar 2024. Kun je dit nog overtreffen? Wat wordt je volgende doel?

‘Het was een grote eer om uitgeroepen te worden tot Sportman van het Jaar. Ik ben al vier keer eerder genomineerd geweest en dacht: als ik het dít jaar niet word, dan word ik het nooit. 2024 was echt mijn jaar. Ik heb bijna alles gewonnen wat er te winnen viel. Ik wil sowieso nog vier jaar door en de Olympische Spelen van 2028 meepakken. Maar vier jaar duurt nog wel heel lang. Daarom heb ik een paar ‘kleine’ tussendoelen. De eerstvolgende grote wedstrijd is het WK in oktober 2025. Ik heb nog ruim de tijd om daarvoor te trainen. Tot de Spelen in 2028 richt ik me op deze kampioenschappen.’

Ervaar je veel prestatiedruk?

‘Ja, zeker. Vooral na de Spelen van Parijs. Ik denk wel dat ik het genoeg naast me neer kan leggen. Ik ben me bewust van de druk, maar op de juiste momenten weet ik wat ik moet doen om goed te presteren. Ik richt me op de wedstrijd en op mezelf, en ik probeer niet bezig te zijn met het publiek of met verwachtingen. Als ik de wedstrijden tot in detail voorbereid, sta ik vol vertrouwen aan de start. Dan heb ik er zelf alles aan gedaan; als het dan fout gaat, lag het niet aan mij. Als ik zo aan de start sta, kan ik de druk negeren. Dan kan ik ontspannen en lekker fietsen.’


Ik ben me bewust van de druk, maar op de juiste momenten weet ik wel wat ik moet doen om goed te presteren

— Harrie Lavreysen

En hoe bereid je zo’n wedstrijd dan voor?

‘Er gaan natuurlijk maanden aan training aan vooraf, want ik wil pieken op het goede moment. Voor de wedstrijd neem ik alle dagen goed door en weet ik precies wanneer ik mijn warming-up kan doen. Ik heb een standaardroutine als het gaat om opwarmen, waaronder het trekken van sprintjes. Verder visualiseer ik de hele wedstrijd en schrijf ik alle statistieken uit. Ik zorg dat ik genoeg gegeten heb, twee uur voor een wedstrijd nuttig ik mijn laatste maaltijd. Ten slotte zorg ik dat ik genoeg rust heb gepakt. Als ik dit allemaal heb gedaan, weet ik dat ik met volledige focus de baan op kan gaan.’

Zeg die benen van jou– wat een kanonnen. Zit dit in je genen of komt het door het fietsen?

‘Haha, goede vraag. Ik denk dat het een combinatie is. Deels genen – mijn vader heeft nog steeds dikkere kuiten dan ik. Maar de aanleg voor spieropbouw zit er zeker. Mijn bovenbenen zijn dan wel weer groter dan die van mijn vader, dit komt ook echt door het baanwielrennen. Wat de omtrek van mijn bovenbenen is? De laatste keer dat ik het heb gemeten, waren ze 68 centimeter.’

Hoe heb je daarvoor getraind?

‘Op mijn vijftiende begon ik met krachttraining, in korte tijd maakte ik echt bizarre stappen. Elke week kon ik meer kilo’s tillen en werd ik sterker. Tegenwoordig train ik nog twee keer per week mijn benen in het krachthonk. Als wielrenner houd je je benen juist liever klein, veel spiermassa geeft namelijk alleen maar extra weerstand. Je wilt sterk en snel zijn. Maar omdat we op de baan constant door verzuring heen fietsen, blazen we die benen wel op. In het krachthonk train ik vooral heel zwaar, met weinig herhalingen. Zo probeer ik sterker te worden, niet per se groter.’

Wat is je ultieme tip voor mannen die ook zulke zieke bovenbenen willen?

‘Voer niet te veel oefeningen uit in één training. Twee of drie goede beenoefeningen is meer dan genoeg. Wel moet je alles uit die oefeningen halen wat erin zit, train zo zwaar mogelijk, tot je max. Voor mij zijn de beste oefeningen squats, de leg press en Bulgarian split squats.’

Wat zou je MH-lezers mee willen geven?

‘Op het gebied van sport en sportiever worden, is het belangrijk om iets te vinden wat je écht leuk vindt. Dit is de basis, anders ga je het nooit volhouden. In mijn geval kun je je afvragen waarom ik nog steeds zou willen fietsen na de Olympische Spelen – mijn doel is nu immers behaald. Toch stap ik met hernieuwde energie op mijn fiets. Puur omdat ik het echt heel leuk vind, ik geniet van elk moment en leef naar elke wedstrijd toe.’

Dit interview las je in Men's Health magazine. Als eerst alle originele Men's Health-interviews lezen? Neem nu een abonnement met 31% korting

 

Volg Men's Health ook op Facebook, Instagram en TikTok.