Sticks: ‘Je leidt je leven of je leeft je lijden, zo is het echt’
In 2001 maakte Nederland kennis met rapper Sticks. Bijna 25 jaar na zijn debuutplaat staat hij nog steeds aan de top – met dezelfde drang om te creëren.
© Thomas Vriens

Er zijn maar weinig muzikanten met zo’n creatieve output als Junte Uiterwijk (42). Solo en in groepen als Opgezwolle, Fakkelbrigade en Great Minds maakte hij muziek. Hij schreef een boek, maakte een documentaire, een podcastserie en had een museumexpositie. Toen zijn moeder in 2024 overleed, pakte hij wederom de pen. ‘Mijn manier om iets te verwerken is iets moois maken.’ Het leidde tot zijn nieuwste album Zonneschijn, wellicht zijn persoonlijkste album tot nu toe.
Junte, hoe ben je ooit als rapper begonnen?
‘Het begon met een jongen van veertien, vijftien die onder de indruk raakte van Amerikaanse hiphop. Snoop Doggy Dogg, Dr. Dre, dat soort helden. Dat was een geluid dat ons pakte en Extince (Peter Kops, een van de eerste Nederlandse rappers, red.) liet al snel zien dat het in het Nederlands ook kon. Veel van mijn klasgenoten waren bezig met hiphop, maar ik was ook vrij fanatiek in het zelf proberen. Je weet toch: je pakt pen en papier en gaat schrijven dat je de beste rapper bent, haha. Het is hetzelfde als dat je om zeven uur ’s avonds Studio Sport aanzette: je keek de voetbalwedstrijden en daarna ging je Dennis Bergkamp naspelen. Daar begint het mee: het vinden van je helden, je inspiratiebronnen. Gaandeweg kom je op een punt dat je een eigen voetballer bent en geen Dennis Bergkamp meer wilt zijn. Dat je geen Extince bent, maar gewoon je eigen ervaring en gedachten hebt – dan wordt het interessant.
In Amerika had je veel tag teams, van die groepen met twee rappers of meer. Dat je op elkaar inspeelt en zo met elkaar verweven bent dat je elkaars zinnen afmaakt en niet meer hoort wie aan het woord is omdat het zo naadloos in elkaar overgaat. Dat was het spelletje van Rico (rapper Phreako Rico, met wie Sticks samen met dj Delic van 1998 tot 2008 rapformatie Opgezwolle vormde, red.) en mij.’
Je lijkt jezelf bij elk album opnieuw uit te vinden. Hoe doe je dat?
‘Wel bijzonder, het eerste Opgezwolle-plaatje kwam uit in 2001, toen ik net negentien was. Dat schreef ik dus toen ik achttien was. Ik voel me nog steeds jong in dit ding, de muziek. En sowieso houdt het je jong om muziek te maken. Muziek maken is spelen, zeker in de studio. Dat is een vorm van vrijheid pakken. Ik leef daar volgens mijn eigen regels en kan alles doen hoe ik het wil. Op hoeveel plekken in de wereld heb je dat? Dat houdt me fris. Jezelf opnieuw uitvinden is voor mij ook die vrijheid pakken. In mijn muziek hoor je mijn zoektocht naar een plek in het leven, maar niet zozeer de antwoorden: die heb ik niet. Ik wil altijd een soort evolutie laten horen en rappen vanuit nieuwe invalshoeken. Het ligt op de loer dat je bekend raakt door iets en jezelf dan gevangenhoudt in dat hokje omdat je denkt dat mensen dat van je willen horen. Dat is het begin van het einde.’
Tekst gaat verder onder afbeelding.
De rapwereld staat niet per se bekend om z’n gezonde levensstijl. Ben je altijd zo fit geweest als nu?
‘Nee, zeker niet. De eerste tien jaar waren meer gericht op feestjes, dan heb je echt die onregelmatige levensstijl. We traden veel op, met korte nachten en alle bijbehorende versnaperingen. Dat was een wilde tijd, maar op een gegeven moment besef je dat dat niet houdbaar is...'
Verder lezen? In Men's Health lees je ons hele interview, waar hij onder andere vertelt over zijn fitnessregime. Daarnaast legt hij uit hoe creativiteit hem mentaal fit houdt en hoe hij het overlijden van zijn moeder om kon zetten in iets moois.